Zomaar vijf kilometer
Clubtocht Tour ’75: zaterdag 18 juni 2016 rond twee uur, even voor Bad Bertrich.
Zomaar vijf kilometer
De weg gaat steil omhoog. We zijn daarstraks voor de tweede keer de Moezel overgestoken en we zijn zojuist afgeslagen naar een weg met de breedte van een veredeld fietspad. Volgens de borden mag de bus deze weg niet volgen. De andere 120 km-groep, achter ons, zal er wel iets op vinden. Zitten we wel goed? Er is geen andere weg te zien, dus dit moet kloppen. We accepteren de aanwijzingen van onze navigatie. Het asfalt heeft hier flink te lijden gehad. Het patroon van ontbrekende asfaltplaggen doen me denken aan een heftige aanval van psoriasis.
Al in de eerste vijftig meter wordt ons duidelijk dat we gaan klimmen. Hoe ver, hoe steil? Piet mag het weten. Links en rechts klinkt het klappen en kraken van kettingen die naar een lichter verzet worden gedwongen. De fietsen kreunen even. Dan aanvaarden de pedalen, cranks, voorbladen, kettingen, achtertandwielen, derailleurs, vrijloop, assen, vorken, spaken en velgen de onvermijdelijke krachten die hun berijders op hen loslaten. Er ontstaat een cadans. Een ritme. Benen maken ronde bewegingen. Mens en fiets vormen een geheel. De wil van de geest vloeit samen met de ziel van de fiets. Als een wezen van bloed en koolstofvezel dansen deze twee-eenheden naar boven, één wezen, het leest de weg, mijdt gaten, pakt de ideale lijn, en klimt, en klimt, en klimt.
Mooi, al die wielerromantiek. Maar het doet ook wel pijn, hier op dit fietspad. En er komt geen einde aan. Wie verzint er zoiets? Oké, Piet. Wat zei hij ook alweer? Je hebt hier K-wegen en L-wegen, en je moet de K-wegen hebben. Dit is een K-weg. Eens. Tsjongejonge, wat een K-weg.
Hoe zijn we hier beland? Het begon een half jaar geleden. Toen kwam een ideetje op bij het bestuur om enkele bestemmingen voor de clubtocht een beetje uit te werken, en die voor te stellen bij de najaarsvergadering in november. Twee voorstellen werden verder onderzocht: Duitsland in over de groene kustweg en de Moezel. Of ik even een enquête wilde maken. Nou, van het één kwam het ander en voordat ik het goed en wel door had, zat ik midden in de organisatie. Het werd de Moezel, overigens. Jan S. stelde namelijk dat in de “Groene Kustweg” een S teveel stond. Inmiddels was het Kerst, en in de Jeugdherberg van Cochem bleek voor de Wijzen uit het Noorden geen plek meer te zijn. Piet wees op Daun als een redelijk alternatief en mij was ook al opgevallen dat daar reclame gemaakt werd voor Radfahrer. Nou, dat betekende dat er in Daun voor jong en oud leuk gefietst zou kunnen worden. Dat het klimmen er te doen is. Leuk fietsen? Te doen? Honderd meter is leuk, ik ben al een kilometer naar boven aan het trappen!
De zon schijnt, gelukkig. Hoewel, gelukkig? Het wordt aardig warm. Waar mogelijk gaan de ritsjes los. Iedereen rijdt voor mij. Ik zie negen man. Ik kan ze bijna aanraken. Als ik iets meer gas geef rijd ik het gat dicht. Denk ik. Maar al wat ik doe, het gat blijft. Patrick, Jeroen, Ronald, Robert, Dinand, Hans, Piet, Pieter, Kor, en ik, we gaan in slow motion naar boven. Met tien kilometer per uur. Het is alsof ik in een droom zit. Je weet dat het niet echt is, maar je wordt maar niet wakker. Je zit vast in de droom. En het enige wat je kunt doen, is de rit uitzitten. De rit tot hier ging eigenlijk best goed. Als je die rotsblokken even buiten beschouwing laat. En de weg die afgesloten was. Eerst leek het zonder enige reden, later zagen we hoe er stukken asfalt weggeslepen waren, en even verderop was er geen asfalt meer, alleen een strada bianca, maar dan van okerachtige steenslag. Gelukkig geen lekke banden.
Ja, gelukkig. Wij zijn gewoon gelukkig. Gisteren regende het nog flink, maar het was niet koud. Integendeel, het opspattende water was van lichaamstemperatuur. Het was wel nat. In de klim slipte mijn wiel een paar keer op de leemachtige modder die over de weg gespoeld was, maar we bleven overeind. In de afdaling hield ik het tempo laag vanwege de lange remweg. Zelfs ondanks de waterkoeling. We bleven overeind. De pensionado’s hadden al vroeg hun heenkomen gezocht in de herberg voor een afdak en wat bier. Maar ze bleven overeind. Ook de chauffeur van de bus nam zijn opdracht serieus om de pensionado’s te begeleiden en dronk mee. We hielden hem overeind. Gelukkig konden beide andere fietsgroepen op eigen kracht weer thuiskomen. De weersverwachting voor vandaag pakte gelukkig droog uit. Zelfs met zon. Vanmorgen hadden we als bestuur nog even de routes voor vandaag besproken. Gisteren 75 km in drie uur. Dan zou 160 km minstens zes uur vergen. Met regen? Dan is het prettig als je even met elkaar kunt bespreken hoe we het geluk een handje kunt helpen. Vandaag hielpen we het geluk door de route van 160 km te verruilen voor die van 120 km.
Prachtige route. Zelfs nu. Nu we al dik twee kilometer aan het klimmen zijn. Op mijn navigatie zie ik een paar flinke bochten. Daarna zal het wel wat vlakker worden. Langzaam maar zeker ben ik bijna iedereen uit het zicht verloren. Alleen Kor rijdt nog voor me. We rijden bijna in dezelfde cadans. Het voelt alsof ik naar mezelf kijk. Alsof ik uitgetreden ben. Ik ben mijn eigen engelbewaarder. De bochten komen dichterbij. Linksom. Rechtsom stukje naar boven. Nu linksaf en dan zal het vlak worden. Links en… helemaal niet vlak. Er ligt een heel lange baan recht omhoog. Nog verder klimmen. Dit is echt een K-weg.
K-weg stond voor Kreisweg, overigens, in tegenstelling tot Landesweg. Piet deelde een van zijn magische formules met mij: de Kreiswegen zijn voor verkeer binnen de gemeente, en de Landeswegen voor de doorgaande routes. Rationeel begrijp ik Piet, maar gevoelsmatig denk ik op dit moment meer in de geest van Jan S. en zijn verhouding tot de groene kustweg. Zouden die mannen het naar de zin hebben, trouwens? Ze zouden vandaag het fietspad gaan proberen. Lijkt me nu ook wel wat, overigens. Die groep vermaakt zich wel. En de andere 120 km-groep? Die kwam daarstraks met zoveel plezier Cochem binnenrijden, daar kregen alle touristen goede zin van. Gisteren in die pizzeria zat de stemming er ook al goed in. Wat een circus. Ik stond daar met die bestellijst als een logistiek manager pizza’s te verdelen. Pizza Casanova… voor Piet. Vijf x schnitzel… voor hun met die vinger omhoog. Harry K. had voor zichzelf direkt ook maar even een vloeibare maaltijd van 5 bier besteld. Hebben we toch maar een spaghetti carbonara van gemaakt. Carbonara, carbonvezel zul je bedoelen. Ga nou fietsen, man.
Ik laat al die gedachten los. Ik richt me op hier en nu. Het asfalt trekt onder mijn wielen door naar achteren. Ik zie cirkelranden in het asfalt, die naar mijn voorwiel toe komen, bijna mijn voorwiel raken en naar achteren toe weer uit elkaar gaan. Het zonlicht danst door de bladeren heen. Het is bijna stil om mij heen. Alleen het zachte ruisen van de aandrijving en een enkel vogelgeluid zijn waarneembaar. Hoever? Ik ben nu al dik vier kilometer bezig. Voortdurend die druk op de benen. Zo is het wel weer leuk geweest. Ah, in de verte zie ik een groepje staan. De top van deze klim komt eraan. En dan, als ik boven ben? Even bijkomen, lijkt me. En dan samen weer verder. Op naar nieuwe heuvels om te beklimmen.
Paul Mijland.