van Ties Blokzijl [2]

De reis

Op 16 juni jl ben ik in Leer op de trein gestapt, uitgezwaaid door de aanstichters en mijn echtgenoot en vertrokken naar Saverne in Frankrijk. Eenmaal aangekomen in Saverne was mijn eerste opdracht een stempel laten zetten in mijn Stempelboekje als bewijs dat de tocht was begonnen en zo zou ik er nog 42 verzamelen, dit als controle voor de organisatie.
Na een eerste koude nacht in de tent op een camping die gesloten was (lekker goedkoop) kon ik met enige spanning mijn eerste fietsdag aanvaarden.


Ik had me voorgenomen lekker ontspannen te fietsen en te genieten.
Het heeft een aantal dagen geduurd voordat ik me bewust werd dat het tempo van fietsen te hoog lag, alsof ik op tijd thuis moest zijn. Ik merkte dat bijvoorbeeld ook aan het feit dat ik een mooi vergezicht of detail zag die ik wel wilde fotograferen maar me daar eigenlijk geen tijd voor gunde. Ik moest echt nog onthaasten!

De eerste dagen was het parcours nog redelijk vlak waardoor ik wat extra kilometers kon maken, en deze extra kilometers als buffer wilde gebruiken als er dagen kwamen waarin ik minder zou kunnen fietsen dan 100 km per dag. Toch was dit wel wat lastig omdat ik geen ervaring had om iedere dag 100 km te fietsen. Ik vroeg me dan af of mijn benen dit aan konden maar ook of het “zitvlees” dit ongestraft toestond. Ondanks de aanschaf van 2 nieuwe fietsbroeken met een extra dikke comfort zeem en het gebruik van vaseline, konden niet voorkomen dat ik de 2e helft van de dag het gevoel had op een plank te zitten met schuurpapier. De hinder die ik daardoor wel ervaren heb heeft dit gelukkig niet geleid tot het niet meer kunnen fietsen.

De weergoden waren mij zeer gezind, het was droog en prachtig weer met temperaturen tot ver boven de 30 graden. Genieten van deze tocht was voor mij het belangrijkste en de prestatie stond voor mij op de tweede plaats. Maar na een dag of 5 merkte ik ook dat het niet alleen genieten was maar dat er gewoon keihard “gewerkt” moest worden. Dat was eigenlijk ook het eerste moment dat ik me af vroeg “vind ik dit leuk en wil ik dit wel”. Rekening houdend met het feit wat mij nog allemaal te wachten stond. Het werd me duidelijk dat als genieten het belangrijkste voor mij zou moeten zijn, ik maar beter zou kunnen stoppen of er een langere tijd over te doen. Dat laatste vond ik geen optie dus heb ik besloten om voor de sportieve uitdaging te gaan en het genieten op de tweede plaats te zetten. Zelf denk ik dat dit voor mij een goed besluit is geweest omdat er teveel momenten in zaten dat het voor mij afzien was.

De route verliep door een rustig en uitgestrekt gebied waarbij ik soms uren niemand tegen kwam. Ook veel dorpjes en gehuchten leken hier en daar wel uitgestorven waarbij het me opviel dat ook hier de bevolking naar de grote steden waren vertrokken. Veel huizen met “a vendre” erop die ik voor niets nog niet zou willen hebben. Ook de weidsheid en de grote van het land hebben indruk op me gemaakt waarbij ik af en toe de gedachte kreeg dat alle asielzoekers economische of op de vlucht hier allemaal wel een plekje konden krijgen.
Doordat de temperatuur ’s middags vaak ver boven de 30 graden reikte was het drinken van water essentieel. Thuis had ik al een 3e bidon houder op de fiets gezet zodat ik iedere ochtend met 3 x 750 ml water vertrok. Toch bleek dit niet altijd voldoende omdat ik niet altijd een winkeltje of een tappunt tegenkwam waar ik mijn bidons weer kon vullen. Als er dan wel een winkel(tje) was dan was deze na 13:00 uur vaak gesloten en ging pas weer open tegen een uur of half vijf. Zo heb ik een aantal keren bij mensen thuis moeten vragen of ze water voor me hadden. Hier werd altijd vriendelijk gehoor aangegeven.
Uiteindelijk heb ik besloten om een extra anderhalve liter waterfles mee te nemen. Wel weer 1 ½ kilo aan gewicht extra maar hiermee was voldoende water gegarandeerd.

De eerste dagen van mijn tocht zat ik tussen 8:00-8:30 uur op de fiets. Dit veranderde al vrij snel in een vast patroon van 5:30 uur opstaan zodat ik om 6:45 uur op de fiets kon zitten. De reden voor het vroege opstaan was dat de temperatuur dan nog zeer aangenaam was en het me was opgevallen dat het fietsen me na de lunch vaak een stuk zwaarder afging. Door eerder te gaan fietsen had ik de meeste km voor de lunch afgelegd. Dit was mentaal een betere strategie doordat de warmte en vermoeidheid hun plekje ook kwamen opeisen. Het vroege opstaan kon niet altijd verhinderen dat de fietsdagen soms lang waren en ik vaak tegen 16:00-17:00 uur een camping gevonden had. Dit had enerzijds te maken met de zwaarte van de tocht (afstand en hoogte meters) en anderzijds het soms niet kunnen vinden van een camping of dat er een camping zou moeten zijn maar die al lang niet meer bestond.

Zo is het een aantal keren voorgekomen dat ik gekozen heb om in de vrije natuur mijn tent op te zetten mits ik mijn avondeten wel had kunnen kopen. Want ook het kopen van het avondeten was soms moeilijk en moest ik soms kilometers extra fietsen (waar ik helemaal geen zin meer in had). Het is zelfs twee keer voorgekomen dat ik aan mensen gevraagd heb of ze wat te eten voor me hadden omdat er in de omgeving geen winkel of restaurant te vinden was. En ook dit werd gehonoreerd met een stokbrood, abrikozen, paté en een hand vol biscuit.
Eigenlijk was het leven best wel simpel, ik moest zorgen dat ik te eten en te drinken had en zorgen voor een plek waar ik kon slapen. Maar omdat het niet altijd zo vanzelfsprekend ging gaf me dit elke keer, als dit weer gelukt was, een zeer voldaan gevoel waar ik blij van werd.

Waar ik ook was in Frankrijk het vinden van een boulangerie was nooit een probleem. Deze waren vaak al om 7:00 uur ’s ochtends open. Hier kocht ik dan een verse baquette en in het begin 1 pain au raisin (een soort van krentenbrood) voor bij de koffie maar al snel werden dit er 3 per dag. De (koude)oploskoffie momenten met een pain au raisin waren iedere dag momenten waar ik naar uitkeek. Deze momenten heb ik ook wel eens gebruikt als een “stok met een worst eraan” die ik dan een meter voor mijn fiets liet bungelen maar net niet bij kon. Hierdoor maakte ik meer kilometers, omdat ik eigenlijk vaker wilde stoppen omdat het soms gewoon zwaar was. Zo heb ik de kilometerpaaltjes ook vaak gebruikt om het moment van afstappen en even te rusten uit te stellen of mijn nieuwsgierigheid gebruikt om even door te fietsen om te weten wat er na de bocht kwam (weer een bocht) etc. Dit soort simpele dingen zorgde ervoor dat ik steeds net wat verder bleef door fietsen.

Ik heb ervoor gekozen geen rustdagen te nemen. Hierdoor ontstond er iedere dag een min of meer vast patroon en raakte ik gaandeweg mijn besef van tijd enigszins kwijt, niet van het biologisch ritme maar wel welke dag – datum of maand het was.
Helaas kon ik mijn e-books op mijn telefoon niet openen wat ik in het begin wel als een gemis heb ervaren maar dat gat vult zich ook weer op. Ik heb mijn telefoon alleen gebruikt om foto’s te maken en te whattsappen met mijn echtgenoot. Via haar werden de vrienden en familie en collegae op de hoogte gehouden. Achteraf beoordeeld heb ik hier teveel tijd aanbesteed waardoor er soms te weinig “rust” momenten overbleven. Ondanks het feit dat ik me van te voren had voorgenomen hier weinig gebruik van te maken (verslaving?).
Doordat ik me bewust afzijdig heb gehouden om actief het nieuws te volgen ziet de wereld er eigenlijk een stuk overzichtelijker uit en is het me opgevallen dat ik eigenlijk alleen maar vriendelijke hulpbiedende Fransen ben tegen gekomen. De wereldproblematiek met hun soms indoctrinerende verslaggeving bestond even niet en heeft dus ook geen invloed op mijn emotie gehad.